Andalusië, juwelenkist van Spanje

Philip Evers op 14 July 2014
Veel mensen kennen Spanje alleen van de dichtbevolkte costa’s met hun kilometerslange stranden. Daar kun je inderdaad heerlijk vakantie vieren, maar als je iets verder kijkt ontdek je de mooiste edelstenen van het land in de vorm van prachtige landschappen en ontzagwekkende steden.

Ik begin mijn reis in een van de parels van Andalusië: de stad Sevilla. Ooit was Spanje een groot wereldrijk en beheerste het een groot deel van Midden- en Zuid-Amerika. Schepen vol zilver en goud kwamen van hieruit naar Spanje en het land was onmetelijk rijk. Van dat geld bouwden ze paleizen, kathedralen en kastelen die hun weerga niet kennen. Mooie voorbeelden daarvan vind je in Sevilla, een van de meest aantrekkelijke steden die ik ooit bezocht met zijn sfeervolle straatjes en terrassen. Toch dateert het meest indrukwekkende gebouw al van voor de hoogtijdagen van het Spaanse wereldrijk: de gotische kathedraal. Het is het op twee na grootste kerkgebouw ter wereld en dat is goed te merken als je er doorheen loopt. Wat een reusachtige ruimte! Ook vind je er een hoofdaltaar vol oogverblindend goud en het praalgraf van de man die de rijkdom mogelijk maakte: Columbus.

Andalusië heeft nog drie andere steden die een bezoek waard zijn: Cordoba, Granada en Malaga. Bij mijn vorige bezoek, acht jaar geleden, was ik in de eerste twee en keek ik mijn ogen uit. Dit jaar ging ik naar Malaga, de stad van Pablo Picasso. De beroemde schilder werd in deze stad geboren en je kunt er nu zijn geboortehuis bezoeken en een speciaal aan hem gewijd kunstmuseum. Ik besloot het museum te bezoeken en werd ondergedompeld in de unieke zienswijze en creatieve fantasie van de grote meester. Het museum is niet enorm groot, maar heeft wel een voorbeeldige collectie kunstwerken. Ook de stad Malaga zelf is beslist een bezoek waard. Het heeft een sfeervolle oude binnenstad met stijlvolle gebouwen en een paar mooie pleinen. Dat het een oude stad is kun je zien aan het Romeinse theater dat aan de voet van de heuvel is uitgehouwen in de rotsen. Overal in de stad vind je leuke tapasbars en restaurants met terrassen, die tot laat op de avond gezellig druk zijn.

Tijdens mijn vakantie had ik een auto gehuurd om ook de omgeving van de steden te bekijken en dat bleek een goede zet. Met name het gebied tussen Malaga en Granada is landschappelijk schitterend, met indrukwekkende bergmassieven en schilderachtige witte dorpjes. De bekendste dorpen bevinden zich in de Alpujarras, een streek op de zuidhellingen van de Sierra Nevada, het hoogste gebergte op het Spaanse vasteland. Al van verre zie je de drie dorpjes Pampaneira, Bubion en Capileira als een parelsnoer tussen het groen van de berghelling liggen. Het is fantastisch om door de dorpen te struinen langs witgekalkte muren, stijlvolle straatlantaarns, balkons met kleurige planten en prachtig beschilderde straatnaamborden. Dit is Zuid-Spanje zoals het in de fotoboeken staat!

Mooie witte dorpjes vind je overigens niet alleen in de veelbezochte Alpujarras. Ook in de buurt van Malaga kwam ik tot mijn verrassing en min of meer per ongeluk langs Comares, een vestingstadje op een bergtop dat al in de prehistorie werd bewoond. Na jarenlange verwaarlozing is men hard bezig Comares in oude luister te herstellen en het werk is bijna afgerond. Opnieuw een pareltje, maar ditmaal vrijwel zonder toeristen en met schitterende vergezichten in alle richtingen. Op het hoogste punt aangekomen word ik aangesproken door een oude vrouw die mij fruit te koop aanbiedt in haar huis. Hele manden vol met kleine peertjes en perziken staan voor mij klaar en ze zijn heerlijk vers van smaak. Met een paar tassen vol vitamines loop ik terug naar beneden.

En de kust? Die heb je in alle soorten en maten. Je kunt met de Nederlandse massa mee naar Torremolinos en Fuengirola of naar de Engelse enclaves Nerja en Almuñécar, maar het aardige is dat er ook badplaatsen zijn waar je bijna alleen Spanjaarden tegenkomt, zoals Torre del Mar. Niet alleen heb je daar meer het idee dat je in Spanje zit, het is er ook veel goedkoper dan in de plaatsen waar de ‘buitenlanders’ naar toe gaan. In Torre del Mar kun je heerlijk uit eten bij een tapasrestaurant voor € 5,- per persoon; waar vind je dat nog?

Het mooiste stuk van de kust vind je tussen Nerja en Almuñécar, een gebied met steile kliffen en kleine strandjes. Volg de provinciale weg en je komt er vanzelf langs, met tal van uitzichtpunten van grote schoonheid. Vlak voor Almuñécar kom je bij La Herradura, waar je je kunt vergapen aan de vakantievilla’s tegen de berghellingen. Wat zouden die kosten?

Zo heeft Andalusië voor elke vakantieganger iets bijzonders in de etalage. Stranden voor de zonaanbidders, prachtige steden voor de cultuurliefhebber en bergachtige natuurgebieden voor de sportievelingen. En overal vind je tapasrestaurants en terrasjes voor de levensgenieters. Die komen in dit gebied misschien nog wel het beste aan hun trekken!