San Gimignano: een stad met meer torens dan Starbucks (en véél meer charme)
We gaan even terug in de tijd, een paar jaartjes maar ;-)…
Volgens de legende is San Gimignano gesticht door twee Romeinse broers die thuis wat politieke drama wilden ontvluchten (typisch). Tijdens de Gotische invasies kwam vervolgens Sint Geminianus—klinkt als iemand die de beste wijnfeestjes geeft—op miraculeuze wijze het stadje redden. De bewoners waren zó dankbaar dat ze de hele plek naar hem vernoemden. Want dat hoort dan zo natuurlijk.
Snel vooruit naar de middeleeuwen: de boel werd chic. San Gimignano lag namelijk aan de Via Francigena, een soort middeleeuwse snelweg voor vermoeide zwaar gelovige pelgrims met blaren onder hun voeten. Al die pelgrims zorgden voor kassa, wat weer kibbelende families opleverde, die op hun beurt torens gingen bouwen. Véél torens. Zo van: “mijn toren is hoger dan die van jou.” Ooit stonden er 72; nu nog 14 - zo hoog dat als je ze allemaal zou bekijken je er een fikse nekkramp aan zou overhouden.
San Gimignano nu nog steeds een hit!
Door het stadje lopen is alsof je in een tijdmachine stapt—alleen ontwijk je nu mensen met selfie-sticks en mobiele telefoons in plaats van de pelgrims op hun blote voeten wel nip je aan een glas Vernaccia-wijn, dat hier al sinds de 13e eeuw wordt geschonken.
Er hangt iets magisch in de lucht wanneer je over de kinderkopjes slentert, knusse ambachtelijke-winkeltjes in duikt en je neus laat leiden naar misschien wel het beste ijs ter wereld. Ja, ik heb braaf in de rij gestaan. Ja, ik nam twee bollen. Nee, ik heb geen spijt.
Kortom?
San Gimignano is zo’n plek waar elke steen een verhaal fluistert. Als je goed luistert, overtuigt het stadje je om een tandje terug te schakelen, nóg een glas wijn te pakken en opnieuw verliefd te worden op geschiedenis.
Dus: schoenen aan, rugzak om, en vooral die extra ruimte laten voor "gelato", want geloof me, je gaat spijt krijgen als je dat niet doet.