Ladakh, het dak van de wereld

Karin van der Lei op 31 May 2018
Het schemert nog, wanneer de eerste mantra's klinken in het Thiksey klooster. Het gebed van de monniken zoemt zwaar en monotoon door de Indus vallei. Ze verbreken de stilte die normaal in dit gebied heerst. Hoog in de bergen, aan de rand van de Himalaya en op de grens met Tibet ligt de meest afgelegen regio van India. Alles is hier anders. Zelfs de lucht... Toen ik hoorde dat ik mee mocht op deze studiereis was dit het eerste wat ik las over Ladakh. Het sprak zo tot mijn verbeelding dat ik niet kon wachten om dit deel van India te mogen bezoeken. Uiteindelijk was het nog indrukwekkender dan ik had durven dromen.

We vliegen via Delhi naar de hoofdstad Leh. De vlucht over de Himalaya is van een ongekende schoonheid. Bij helder weer zien we de besneeuwde bergtoppen van de Himalaya en hun gletsjers vlak onder ons voorbij glijden. Dit is een prachtig begin van onze reis naar Ladakh. De landing in Leh vergt heel wat pilotenkennis. Ik vertrouw hier dan ook maar op en geniet van het zicht op de steeds dichterbij komende bergen met onder ons de rivier de Indus en de hoofdstad Leh.

Ladakh is nog een redelijk onbekend stukje India, ingeklemd tussen de Himalaya en het Karakoramgebergte. Het grenst in het noordoosten aan China en in het noordwesten aan Pakistan. Het is het meest afgelegen gebied in India en werd pas in 1974 opengesteld voor toerisme. We zien onderweg weinig tot geen Europeanen. Het zijn veelal toeristen uit eigen land die hier de koelte en de natuur opzoeken. De bevolking is voornamelijk boeddhistisch en heeft, op cultureel gebied, veel overeenkomsten met Tibet, daarom wordt Ladakh ook wel “Klein Tibet” genoemd. Leh ligt op 3500 meter en wordt begrensd door twee wereld’s grootste bergketens en is de hoogst gelegen hoofdstad ter wereld. Het is daarom echt noodzakelijk, in verband met de hoogte, om minstens 2 dagen te acclimatiseren. Het advies van onze gids is dan ook om de eerste dagen rustig aan te doen en veel water en gemberthee te drinken. De volgende dag gaan we op pad rondom Leh en bezoeken het rijk gedecoreerde Hemis klooster en het prachtige Thiksey klooster, Gompa,s genoemd. Allebei goed te bezoeken in een dagtour vanuit Leh. De omgeving is adembenemend mooi, de ruige bergen met besneeuwde toppen, de frisgroene bomen in de vallei en de Gompa’s in de verte “geplakt” tegen de bergwanden. Gebedsvlaggen wapperen in de wind om alle wensen mee te laten voeren.

We vervolgen onze reis naar de Nubra Vallei, ongeveer 5 uur rijden vanuit Leh en stijgen langzaam en gestaag naar de hoogste bergpas ter wereld , de Khardung La, op 5580 meter. De weg er naar toe is tot een bepaalde hoogte geasfalteerd en dan moeten we verder over een onverharde weg langs steile richels en diepe kloven. We hebben gelukkig zeer ervaren chauffeurs maar ik durf soms niet te kijken in de diepte vlak naast mij. Maar eenmaal boven wacht ons een overweldigend uitzicht, we zijn op het dak van de wereld!

De vergezichten bij het afdalen naar de Nubra valley is net zo indrukwekkend als de weg naar boven. Deze vallei is het dal van de rivier Shyok, een zijrivier van de Indus. We slapen twee nachten in Diskit in een kleinschalig luxe tentenkamp waarin ons aan niets ontbreekt. Bij het openen van onze tent in de ochtend, worden we getrakteerd op het mooiste uitzicht ooit. In de verte zien we het grootste Boedhistische klooster in de Nubra Vallei liggen; Diskit Gompa. We bezoeken dit klooster en mogen de monniken zien met hun dagelijkse bezigheden. Sommige wonen hier al hun hele leven lang. De laatste dagen van onze reis verblijven we in Nimmu, het gebied waar de sneeuw luipaard leeft. Om dit schuwe zeldzame dier te zien zijn wij helaas al te laat in het jaar. De beste tijd om dit dier te spotten is van januari t/m maart. We bezoeken de eenvoudige lodge vanwaar de tochten worden gestart om dit dier te spotten. Vanwege de kleinschaligheid, korte seizoen en de exclusiviteit moet je dit minstens een jaar van te voren al boeken. Vanuit ons sfeervolle guesthouse (ooit gebouwd voor de neef van de Koning van Ladakh) starten trekkings door de bergen, kun je raften en mountainbiken (down hill) maar ook relaxen in de vorm van yoga en meditatie. Vanuit Nimmu brengen we een bezoek aan het prachtige klooster van Likir gelegen langs de Indus. In deze Gompa is ook een schooltje gevestigd waar kinderen uit arme gezinnen naast kost en inwoning een opleiding kunnen volgen om monnik te worden.

Voordat we naar de luchthaven vertrekken voor onze vlucht naar Delhi maken we een korte stop in Leh om onze laatste souvenirs te kopen. In Leh heerst een vriendelijke en gezellige sfeer van backpackers, nonnen, monniken, inwoners in hun traditionele kleding, gesluierde vrouwen, handelaren uit Kasjmir. De hoofdstraat is breed en duidelijk ontworpen om in de tijd van de levendige karavaanhandel paarden, ezels en kamelen doorgang te verlenen. Eeuwenlang ( tot 1949) liep deze handelsroute , die van Punjab naar Centraal-Azië liep, over Ladakh en de karavanen stopten in Leh waar veel handel werd gedreven voordat ze de 5580 meter hoge pas overstaken.

De terugvlucht naar Delhi is weer net zo adembenemend mooi als op de heenreis en met weemoed verlaten we dit ongelofelijk prachtige stukje India om nog een korte stop te maken in de miljoenenstad Delhi.

Als we landen in Delhi voelen we als eerste het verschil in temperatuur van bijna 25 graden. Het is op dat moment 45 graden in Delhi. Delhi is met haar 16 miljoen inwoners de twee na grootste stad van het land. Vanuit het relaxte en rustige Ladakh is dit even wennen. Maar ondanks het grote verschil heeft Delhi veel indruk op mij gemaakt. De verscheidenheid van mensen, kleuren, reuk en de hectiek in de overvolle straten. Maar ook de mooie parken, koloniale huizen en brede lanen in het gedeelte “New Delhi”. Schijnbaar zijn wij als Europeanen heel interessant want me moeten met regelmaat op de foto. Ondanks de hitte en de korte tijd dat we in Delhi zijn, krijgen we een goede indruk van deze stad die je zeker niet moet overslaan bij een bezoek aan India.

Na thuiskomst moet ik de hele reis even laten bezinken. Eigenlijk kan ik in woorden niet uitdrukken hoe mooi Ladakh is. Ik hoop dat ik met de bijgevoegde foto’s een indruk kan geven. Mocht ik u enthousiast hebben gemaakt met mijn reisverhaal dan hoor ik dat natuurlijk graag.

"JULEE" zoals de Ladakhi's zeggen voor "TOT ZIENS".